Een waarschuwing wanneer iets mogelijk
pijn gaat doen zorgt ervoor dat de impact van de pijn minder is.
Omgekeerd geldt dat wanneer je denkt dat iets vreselijk
pijn gaat doen, de impact van de pijn ook groter zal zijn. Oftewel, het idee dat iets (meer) pijn gaat doen versterkt het (al aanwezige) pijnsignaal.
Wanneer je denkt dat pijn altijd meer (weefsel) schade betekent, zal je bepaalde activiteiten, bewegingen of oefeningen gaan vermijden.
Kortom, je gedachten hebben een grote invloed op de pijnbeleving.
- Angst voor pijn leidt tot veiligheidsgedrag (bijvoorbeeld: vermijden van bukken)
- Doordat je het bukken gaat vermijden neemt de belastbaarheid van jouw wervelkolom (welke bij het bukken belast wordt) af.
- Rust met pijnafname houdt het vermijdingsgedrag in stand.
- Dit leidt tot het minder goed kunnen bukken, wat weer het vermijden van meerdere activiteiten in de hand werkt.
- Er ontstaat een vicieuze cirkel die resulteert in een toename van de beperkingen in activiteiten of bewegingen.
Een voorbeeld van iemand die voor zijn pijngedrag beloont wordt is: “Ik zie dat je pijn hebt, blijf maar zitten ik pak het wel even voor je.”
Aandacht voor pijn en daardoor ontzien worden door de omgeving is een vorm van beloning en daarmee een motief voor het in stand houden van vermijdingsgedrag/pijngedrag.